Strafrechtelijke plaatsing

Beperking bewegingsvrijheid

Dwangmedicatie

KC21-016 05 juli 2021

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

 

Inzake : [klager]
Klachtnummer : KC21-016
Instelling : Pro Persona 
Datum ontvangst klacht : 24 juni 2021
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Hoorzitting : 30 juni 2021 (digitale conferentie Starleaf)
Datum uitspraak : 6 juli 2021

 

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[Klager] (klaagster)

[Begeleider] (begeleider)

[PVP] (PVP)

 

[Verweerder 1] (verweerder/psychiater)

[Verweerder 2] (Verweerder/regiebehandelaar)

 

[Voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)

[Lid 1] (psychiater)  `

[lid 2] (lid)

 

[Ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Juridische status

ISD maatregel 

 

 

Klacht

  1. Dwangmedicatie
  2. Beperking bewegingsvrijheid

 

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 24 juni 2021 een klachtenformulier en klaagschrift ontvangen met betrekking tot verplichte medicatie en beperking vrijheden. Alle partijen zijn dezelfde dag geïnformeerd over de klacht en uitgenodigd voor de hoorzitting. Op 25 juni jl. is klager, op basis van een verslechterend toestandsbeeld, overgeplaatst van Pro Persona naar de P.I. in [naam].

De klachtencommissie heeft op 29 juni 2021 het verweerschrift inclusief bijlagen ontvangen. Deze stukken zijn dezelfde dag per mail doorgestuurd naar alle partijen.     

 

De hoorzitting heeft op 30 juni 2021 plaatsgevonden middels videoconferentie. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt kunnen toelichten. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat partijen uiterlijk op 7 juli 2021 de volledige uitspraak van de klachtencommissie tegemoet kunnen zien.

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Klachtenformulier en klaagschrift;

-           Toelichting bij de klacht;

-           Verweerschrift;

-           Rapportage verpleegkundige periode 23 maart 2021 t/m 24 juni 2021;

-           Decursus periode 23 maart 2021 t/m 28 juni 2021;

-           Diagnostisch onderzoek d.d. 9 februari 2021;

-           Psychiatrisch onderzoek d.d. 30 november 2018;

-           Psychologisch onderzoek d.d. 23 november 2018.;

-           Behandelplan 23 maart 2021.

 

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht tegen verplichte medicatie en beperking bewegingsvrijheid als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Dit soort klachten hebben betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 7 juli 2021.

 

 

Feiten

Klager is een 55-jarige man die is verwezen naar Pro Persona door [naam] in het kader van een ISD maatregel. De expiratie datum voor de ISD maatregel is 26 november 2022. Klager is op 23 maart 2021 geplaatst bij [naam] van Pro Persona en op 25 juni 2021 teruggeplaatst naar de P.I. in [naam] naar aanleiding van een verslechterd toestandsbeeld. Een dag voor de terugplaatsing is het klaagschrift ingediend.

 

 

Standpunten van partijen

De voorzitter licht bij aanvang van de hoorzitting toe dat het een bijzondere situatie betreft waarbij de commissie moet beoordelen of zij bevoegd is om deze klachten te behandelen voordat zij toekomt aan een inhoudelijke beoordeling hiervan. Met andere woorden of er sprake is van verplichte zorg of het ISD regime leidend is.  

 

PVP geeft aan dat hij was uitgegaan van het feit dat klager een zorgmachtiging had. Nu dit niet het geval blijkt heeft hij de klacht laten toetsen bij de juridische afdeling van Stg. PVP. Zij geven aan dat de klacht over beperking vrijheden onder de Wvggz artikel 9 valt. De klacht over medicatie niet.

 

In de toelichting op zijn klachten geeft klager aan dat hij op een verkeerde afdeling was geplaatst. Hij zat op een afdeling met borderliner en niet alleen met gedetineerden. Ze bonken op de deur en maken ‘s nachts lawaai aldus klager. De douches en wc bevinden zich op de gang. Er werd dan regelmatig aan de verkeerde deur getrokken. Hij wil graag weten waarom hij overgeplaatst is naar groep 1. Er werd gezegd dat klager druk was voor de medebewoners maar klager ervoer ook druk van de anderen.

PVP vult aan dat klager meer vrijheden wilde.  

 

Verweerder is van mening dat klager goed in contact was bij de start van opname op [naam]. Zijn vrijheden werden opgebouwd en klager nam deel aan dagbesteding. Toen klager zelf stopte met inname van Olanzapine werd hij steeds drukker en meer ontremd. Klager was niet meer te sturen, aldus verweerder, en handelde impulsief. Daardoor ontstonden zorgwekkende situaties. Klager werkte bij de klussendienst. Behandelaren maakten zich zorgen om zijn fysieke veiligheid. Zij zagen gedrag dat eerder aanleiding was geweest voor het ontstaan van delictgedrag. Daarom wilden zij starten met Depakine en zijn de vrijheden beperkt. Klager stemde daarmee in, althans verzette zich niet, zo geeft verweerder ter zitting aan. Het alternatief was het aanvragen van een crisismaatregel dan wel terugplaatsing naar de P.I.. Dit wilde klager ook niet. In deze zin zijn de maatregelen dus in een vrijwillig kader getroffen.

Ook de behandelend psychiater beaamt dat dit beleid met klager is besproken en dat hij hier volledig mee heeft ingestemd. Klager begreep de situatie en werkte mee aan beperking van zijn vrijheden. Er is geen crisismaatregel aangevraagd. Een formulier uitreiken is dan niet nodig.

 

Op een vraag van de commissie antwoordt klager dat hij denkt dat de verslechtering van zijn situatie een gevolg was van de medicatie en niet van de overplaatsing van de gevangenis naar [naam]. Hij kreeg bijvoorbeeld paniekaanvallen. Daarom is hij gestopt met Olanzapine. Klager is al lang bekend met het gebruik van Olanzapine maar geeft aan dat dit nu slecht voor hem uitpakte omdat hij veel alleen op zijn kamer zat. Voorheen was hij overdag aan het werk en had hij daar geen last van. ‘Ik stop normaal nooit met medicijnen’ aldus klager. Hij heeft advies gevraagd aan zijn advocaat en is toen gestopt met inname van Olanzapine.

Verweerder vult aan dat de onrust van klager aanvankelijk veroorzaakt leek door de verhuizing en de nieuwe structuur maar toen de dagbesteding startte werd de ontregeling alleen maar erger. Toen is besloten over te gaan op Depakine. Behandelaren zagen daarna een afname van manische ontremming alleen was zijn gedrag steeds minder te begrenzen. Klager maakte filmpjes, en schond daarmee soms de privacy van anderen. Klager publiceerde die filmpjes op social media. In de huisregels staat dat de privacy van anderen niet geschonden mag worden. Samen met klager is de privacygevoelige informatie van facebook gehaald. Er is door behandelaren overwogen of communicatiemiddelen ingenomen moesten worden maar daar was nog geen grond voor en is dus niet gebeurd.

De ex-partner van klager liet weten dat klager hem lastig viel. Omdat de kans op herhaling van delictgedrag toenam is klager op verzoek van [naam] teruggeplaatst.

 

Klager benoemt dat hij het naar zijn zin had bij [naam. Ook was hij tevreden over de behandelaren. Hij had alleen niet verwacht dat hij teruggestuurd zou worden naar de P.I.. Klager was liever bij [naam] gebleven maar dan op een groep met alleen gedetineerden. Ook had hij graag zijn werk afgemaakt. ‘Ik wil dat netje in orde maken. Ik zit al 28 jaar in de bouw’, aldus klager.  

 

Ten aanzien van het verzoek om schadevergoeding licht klager toe dat zijn telefoon is gevallen en dat hij deze vergoed wil hebben. Ook is zijn wenkbrauw beschadigd als gevolg van een val en heeft hij gekneusde ribben opgelopen.

De commissie vraagt aan verweerders of er een relatie kan bestaan tussen de medicatie, het ongeval en de ontstane schade. Verweerder vindt dit lastig aan te geven. Voordat aanpassing van de medicatie was klager heel druk. Hij is toen al een keer van de trap gevallen. Het weekend voordat hij viel is de Lorazepam opgehoogd. Het zou kunnen dat de ophoging heeft geleid tot de val maar ik kan dat niet bewijzen aldus verweerder. Klager had geen controle over zijn spieren.

 

Klager verzoekt tenslotte om schriftelijke informatie over de reden van terugplaatsing naar PPC. De PPC heeft dit besloten aldus verweerder dus die motivatie moet ook door hen gegeven worden.

 

De voorzitter sluit de hoorzitting onder toezegging dat de uitspraak uiterlijk op 7 juli 2021 afgegeven zal worden.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Klager is opgenomen bij Pro Persona op grond van een forensische zorgtitel, namelijk een ISD-maatregel (artikel 38m Wetboek van Strafrecht). Klager verblijft met zijn instemming in de accommodatie en valt daarmee onder de doelgroep beschreven in artikel 9:1 lid 2 Wvggz.

De klachtencommissie stelt vast dat voor deze doelgroep in een beperkt aantal gevallen het klachtrecht uit Hoofdstuk 10 van de Wvggz open staat voor forensische patiënten, zie artikel 9:1 lid 2 Wvggz. Hierbij gaat het over beslissingen ingevolge het artikel 8:14 Wvggz (veiligheidsregels), 8:15 Wvggz (huisregels) en 9:9 Wvggz (strafrechtelijke plaatsing: beperking recht op bezoek, bewegingsvrijheid, vrij gebruik communicatiemiddelen). Artikel 9:9 lid 2 Wvggz (beperking bewegingsvrijheid) verwijst naar artikel 9:8 lid derde lid Wvggz, noodsituaties.

 

Klager klaagt over zijn medicatie en over inperking van zijn vrijheden. De klacht over medicatie valt niet onder de artikelen 8:14 Wvggz, 8:15 Wvggz en 9:9 Wvggz.

 

De inperking bewegingsvrijheid zou kunnen vallen onder artikel 8:15 Wvggz of onder artikel 9:9 Wvggz. Op 30 juni 2021 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. De eerste klacht, medicatie, valt niet onder genoemde artikelen. De tweede klacht, beperking bewegingsvrijheid, had eventueel kunnen vallen onder deze veiligheidsregels, huisregels of als noodsituaties. Om de tweede klacht, beperking bewegingsvrijheid, zuiver te kunnen beoordelen zijn tijdens de hoorzitting nadere vragen gesteld aan zowel klager als verweerder. Uit de gegeven antwoorden bleek duidelijk dat er geen sprake was van benutting van de veiligheidsregels noch huisregels noch noodsituaties. De commissie constateert dat ook deze klacht daarom niet onder de genoemde artikelen geschaard kan worden.

 

Op basis hiervan is de klachtencommissie onbevoegd deze klachten inhoudelijk te behandelen.

 

Beide klachten hadden wel behandeld kunnen worden indien verplichte zorg was toegepast op grond (van een aanvraag) van een crisismaatregel of zorgmachtiging. Hiervan is echter geen sprake.

De klachtencommissie concludeert dat de klachtencommissie onbevoegd is voor deze klachten.

 

De klachtencommissie komt daarom niet toe aan de inhoudelijke beoordeling van beide klachten.

 

De klachtencommissie komt hierdoor ook niet toe aan een beoordeling van de gevraagde schadevergoeding.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart zich onbevoegd.

 

Ten overvloede:

Tegen beslissingen van de directeur (artikel 3 lid 3 Penitentiaire beginselenwet, afgekort Pbw) staat volgens artikel 60 lid 1 Pbw beklag open bij de beklagcommissie, eventueel gevolgd door een gang naar de beroepscommissie.(artikel 69 lid 1 Pbw)

De beslissing van de directeur kan vervolgens op de voet van art. 68 lid 2 Pbw worden vernietigd onder andere indien er sprake is van strijd met een in de inrichting geldend wettelijk voorschrift of indien de beslissing, gelet op alle betrokken belangen, onredelijk of onbillijk moet worden geacht.

 

 

Aldus besloten te Wolfheze, 6 juli 2021

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[Voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 5